De samenwerkende actiegroepen, die zich verzetten tegen Lelystad Airport, kraken de uitleg van minister Van Nieuwenhuizen over de gemeten geluidniveaus van de belevingsvlucht. Naar verwachting is het geconstateerde verschil tussen gemeten en berekende geluidsniveaus in werkelijkheid nog veel groter. “Dit is niet een klein beetje meer geluidhinder dan ons is voorgespiegeld in het MER Lelystad Airport, maar twee tot vier keer zo veel.”
De samenwerkende actiegroepen zijn door dr. ir. Pieter Sijtsma en ing. Wieger van der Veen gewezen op tal van lacunes in de berekeningsmethoden van vlieglawaai, in het bijzonder die in het MER Lelystad Airport. Sijtsma werkte jarenlang aan het Nederlands Laboratorium voor Lucht- en Ruimtevaart (NLR), alwaar hij zich onder meer bezighield met het opstellen van methoden om vliegtuiggeluid te meten. Van der Veen werkte jarenlang als akoesticus bij de provincie Overijssel en was nauw betrokken bij het rekenen en meten aan vlieglawaai rondom vliegveld Twente.
In een brief aan de Tweede Kamer van 18 oktober 2018 schrijft Van Nieuwenhuizen dat de in het MER Lelystad Airport berekende piekgeluidsniveaus van één vliegtuigpassage (LAmax) geen absolute waarden zijn. De waarden passen binnen de marges, die volgens de minister 4 tot 6 dB bedragen.
Met haar introductie van deze “bandbreedte” is voor de minister de kous af, maar niet voor de Samenwerkende Actiegroepen Tegen Laagvliegen. De minister schept een ongehoord precedent, en neemt een onbehoorlijk besluit als ze dergelijk grote afwijkingen accepteert. Afwijkingen die bij besluiten voor wegen-, spoorwegen- of industriële projecten volstrekt ontoelaatbaar zijn, moeten dat ook zijn bij luchtvaartprojecten als Lelystad Airport. Volgens SATL is hier niet meer sprake van marges, maar van een systematische fouten.
De Samenwerkende Actiegroepen tegen Laagvliegen constateren het volgende: 1. De bij de belevingsvlucht gemeten geluidspieken (LAmax) zijn gemiddeld 3 dB hoger dan de berekende waarden in de milieueffectrapportage (MER). De gebruikte rekenmethode geeft daarmee een te lage voorspelling van de werkelijke geluidsniveaus. 2. Een geluidstoename van 3 dB is in akoestisch opzicht gelijkwaardig aan een verdubbeling van het geluidsniveau. Oftewel: bij 3 dB meer geluid komen niet één maar twee vliegtuigen gelijktijdig over. 3. Het verschil tussen gemeten en berekende geluidsniveaus is in werkelijkheid waarschijnlijk nog veel groter. Het tijdens de belevingsvlucht geconstateerde verschil van 3 dB zou namelijk moeten worden opgehoogd met: · + 0,5 dB: voor een volgeladen toestel (toestel van de belevingsvlucht was niet volgeladen). · + 0,5 tot +1 dB: op de dag van de belevingsvlucht was het warm, en was de relatieve luchtvochtigheid hoog. Het geluid werd daardoor meer gedempt dan het geval zou zijn geweest bij de omstandigheden waarvan in het gehanteerde rekenmodel is uitgegaan. Waren de weersomstandigheden wel overeenkomstig deze rekenmethode geweest, dan zouden de gemeten geluidsniveaus 0,5 tot 1 dB hoger zijn geweest. · + 2 dB: bij het toestel dat volgens het MER representatief is voor Lelystad Airport (een Boeing 737-800 type CFM56-7B26) zijn de geproduceerde geluidniveaus 2 dB hoger dan bij het toestel dat daadwerkelijk gebruikt is voor de belevingsvlucht (Boeing 737-800 type CFM-7B27). Dit blijkt uit certificeringsmetingen die zijn genoemd in een bijlage bij de Kamerbrief van minister Van Nieuwenhuizen zijn gevoegd. · Opgeteld bij het gemeten verschil van 3 dB kan het totale verschil tussen meten en berekenen daarmee tot 6 dB (!) meer bedragen dan is berekend in het MER Lelystad Airport. De geluidhinder onder de laagvliegroutes is daarmee in werkelijkheid twee tot zelfs vier keer groter dan het MER Lelystad Airport beschrijft. 4. In het MER Lelystad Airport worden verschillende alternatieven voor aan- en uitvliegroutes vergeleken aan de hand van onder meer berekende contouren die het langtijdgemiddelde geluidsniveau weergeven (Lden). Indien alle vliegtuigen die van en naar Lelystad Airport vliegen meer piekgeluidbelasting produceren dan in het MER werd berekend, dan liggen de berekende langtijdgemiddelde geluidsniveaus eveneens hoger. Met andere woorden: de werkelijke Lden-geluidscontouren omvatten een groter gebied dan berekend. Daarmee laat het MER Lelystad Airport ook een onderschatting zien van het aantal ernstig gehinderden binnen de wettelijke en bovenwettelijke geluidscontouren. 5. Bij haar Kamerbrief van 18 oktober stuurde de minister ook de trendvalidatie mee van Doc29 (het nieuwe Europese rekenmodel voor geluidbelasting). Uit die trendvalidatie blijkt dat geluidberekeningen met DOC.29 leiden tot significant lagere geluidsniveaus dan uitgevoerde geluidsmetingen. Dit geldt ook voor de geluidsniveaus die berekend zijn met het voor Lelystad gebruikte rekenmodel. Deze trendvalidatie onderstreept onze ernstige twijfel over de juistheid van de berekeningen die voor het MER van Lelystad zijn uitgevoerd. 6. De rekenmodellen voor de berekening van vlieglawaai zijn niet ontworpen voor horizontaal vliegen op 1.800 en 2.700 meter hoogte. De berekeningen van de geluidspieken door vliegtuigen zijn namelijk gebaseerd op certificeringsmetingen die zijn uitgevoerd tijdens start- en landingsprocedures. 7. De minister heeft in haar kamerbrief van 18 oktober te kennen gegeven dat ze in de toekomst meer metingen naar vlieglawaai wil laten verrichten. Oftewel: ze laat eerst een vliegveld opstarten op basis van een rekenmodel waarvan zeer aannemelijk is dat die niet de werkelijk te verwachten geluidsemissie als uitkomst geeft. Daarna gaat ze met metingen controleren hoe groot deze fout in het rekenmodel is. Met deze werkwijze neemt de minister een onacceptabel hoge hypotheek op de kwaliteit van de leefomgeving in alle Nederlandse regio’s die te maken hebben of krijgen met vliegtuiglawaai. De juiste weg is in dit geval: eerst onderzoek naar een rekenmodel dat wel betrouwbaar is, dan een nieuwe MER en daarna pas openstelling van Lelystad. Zo niet, dan worden de bewoners rond Lelystad Airport en onder haar aanvliegroutes op ernstige wijze geschiphold en misleid. Ze krijgen veel meer geluidsoverlast te verduren dan de minister hen vertelt.