Zembla: ‘Luchtruim niet geschikt voor uitbreiding Lelystad Airport’

Lelystad Airport ongeschikte locatie

De keuze voor laagvliegen over een dergelijk lange afstand is opmerkelijk. Want al in 2009 waarschuwde de Luchtverkeersleiding het volgende: Lelystad Airport is géén geschikte locatie voor een tweede grote luchthaven, er is simpelweg niet genoeg ruimte in het luchtruim.  En Lelystad ligt te dicht bij Schiphol. Dit advies is terzijde gelegd door het ministerie van I&W. Ook is het rapport niet gedeeld met de Tweede Kamer.

Bekijk hier de aflevering van Zembla: ‘Luchtruim niet geschikt voor uitbreiding Lelystad Airport’.

Raad voor de Leefomgeving: Mainports (Schiphol en havens) voorbij

De Rotterdamse haven en Schiphol zijn niet meer zo belangrijk voor de economie dat het kabinet er een apart beleid voor zou moeten voeren. Dat staat in een nieuw advies van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur, een belangrijke adviseur van de overheid.

Investeringen daarin zijn volgens de Raad niet langer vanzelfsprekend. Want de wereld is veranderd, de economie is in verandering. Groei alleen is niet meer voldoende. Het gaat vooral om toegevoegde waarde

De Nederlandse economie heeft sterk geprofiteerd van de groei van Schiphol en de haven van Rotterdam. Het mainportconcept vormde een krachtig beeld voor de economische ontwikkeling van Nederland en het mainportbeleid droeg bij aan het succes van Schiphol en de haven van Rotterdam. Verschillende ontwikkelingen veranderen de manier waarop Schiphol en de haven van Rotterdam bijdragen aan de Nederlandse economie. Deze ontwikkelingen veranderen ook wat Nederland nodig heeft om in de toekomst een aantrekkelijk en concurrerend land te blijven. Denk bijvoorbeeld aan de  overgang van fossiele naar hernieuwbare energie en de biobased economie

Ga hier naar het rapport en een uitgebreide toelichting op het advies.

Lees ook

BNR: ‘Remainport?’

NRC: ‘Overheidsbeleid haven en Schiphol is achterhaald’

De Volkskrant: ‘Kabinet hecht teveel belang aan Schiphol en haven Rotterdam’

 

 

Sociaal en Cultureel Planbureau: Niet buiten de burger rekenen! Over randvoorwaarden voor burgerbetrokkenheid.

De nieuwe Omgevingswet wordt van kracht, die uitgaat van minder
regels en van meer betrokkenheid van burgers bij de ruimtelijke inrichting
van Nederland. Het beschermen en benutten van de leefomgeving wordt
daarmee een gezamenlijke verantwoordelijkheid van overheid, bedrijven
en burgers.

Om dat te realiseren, is samenwerking nodig. Hoe moet die
samenwerking verlopen? Wie is wanneer aan zet? Welke belangen wegen
mee of wegen het zwaarst? Om ervoor te zorgen dat alle economische,
cultuurhistorische en maatschappelijke belangen worden meegewogen
op een manier die tot consensus leidt, is een aantal randvoorwaarden
noodzakelijk. Het Sociaal en Cultureel Planbureau heeft zich op verzoek
van het ministerie van Infrastructuur en Milieu gebogen over de vraag
welke dat moeten zijn.

In dit essay gaan we in op informatievoorziening als randvoorwaarde
voor een goede weging van financiële, ruimtelijke en sociale belangen.
Overheden hebben daarnaast ‘antennes’ nodig die aanvoelen wie er bij
ruimtelijke plannen betrokken moeten worden, welke informatie en
communicatie daarvoor nodig is, en welke belangen en waarderingen
er spelen. Burgers en hun organisaties moeten op verschillende manieren kunnen participeren.

Participeren gaat namelijk niet vanzelf, ook niet als het in een omgevingsvisie beschreven staat. Er wordt een steeds groter beroep op mensen
gedaan om meer te werken, te zorgen en allerlei taken te combineren, en
nu ook ten aanzien van de leefomgeving. Niet iedereen heeft de tijd, kennis en middelen om dit te doen. Het realiseren van de benodigde randvoorwaarden voor goede informatie, heldere communicatie, passende inspraak en eventueel ondersteuning om een serieuze partner van de overheid te kunnen zijn, raakt de kern van wat steeds vaker de ‘systeemverantwoordelijkheid’ van de rijksoverheid wordt genoemd. Die modieuze term werkt echter verhullend. Het gaat er namelijk niet alleen om dat er een ‘systeem’ van informatievoorziening, inspraak en mogelijke betrokkenheid van burgers bestaat, maar ook dat dat systeem goed werkt. Dat betekent dat het rijk ervoor moet zorgen dat de ervaringen en belangenvan alle betrokkenen bij de omgevingsvisie er daadwerkelijk toe doen.

Het beter beschermen en benutten van de leefomgeving gaat niet zonder serieuze betrokkenheid van burgers. Maar burgerparticipatie wordt
pas écht gerealiseerd als de overheid zich omgekeerd ook meer responsief
en participatief naar burgers toont.

Ga hier naar de publicatie